Jong geleerd, oud gedaan

In mijn jeugd ging ik wekelijks met mijn opa en vader biljarten in Rotterdam. Er waren in de vorige eeuw nog veel biljartcafés en -centra en wij gingen op zondagochtend altijd naar de Kipstraat waar biljartcentrum Groot Weena zat.

In die tijd ging ik ook graag stappen, dus de zondagochtend was altijd wel pittig voor mij en mijn kater. Toch gingen we (mijn kater ging meestal mee en liet ik daar achter) elke zondagochtend met mijn vader en opa met veel plezier een paar uurtjes biljarten. Omdat we gelijkwaardig waren aan elkaar, won degene die die zondag het meeste geluk had. Ik heb veel geleerd van die twee ‘oudjes’ en niet alleen op het gebied van biljarten, we hadden verder ook leuke gesprekken met elkaar over van alles en nog wat. Het was gewoon gezellig die paar uurtjes en achteraf gezien, was het een waardevolle tijd die we met elkaar doorbrachten. Helaas hield die traditie op toen opa steeds meer last kreeg van zijn gezondheid. Het spelletje speelde ik vanaf dat moment ook nauwelijks nog. Een enkele keer als ik toevallig met wat vrienden in een café was waar ook een biljart stond, pakte ik nog wel eens een keu uit het rek. Met wat geluk raakte ik dan nog wat ballen, meer zat er ook echt niet in.

Inmiddels is het ruim 25 jaar later en is het aantal keer dat ik nog gebiljart heb op één hand te tellen. Enkele weken geleden stond er in een huis-aan-huis-krantje een stukje over een biljartclub hier in de regio. Er werd een oproep gedaan voor nieuwe leden en er waren open avonden om eens kennis te maken. Het begon weer te kriebelen en op zolder heb ik mijn keu, die ik in mijn jeugd van mijn opa en oma kreeg, onder het stof vandaan gehaald. De eerste avond op de club voelde meteen goed en bijna vertrouwd aan en na een paar clubavonden ben ik lid geworden. Nu speel ik weer wekelijks. Het spelletje begint weer echt heel leuk te worden. De Posthoorn, zoals deze biljartvereniging heet, is nog maar één van de weinige gelegenheden waar je kan biljarten in de wijde omgeving. Het is een sport die niet meer hot is, als het dat al geweest is en het wordt vooral door oudere mannen (ja, vooral mannen) gespeeld. En daar is gelukkig helemaal niks mis mee, die oudere mannen staan nog zeker hun mannetje, sterker nog, ik win slechts zelden. En daar is het me ook niet om te doen. Iedereen op de club is even aardig en behulpzaam met tips, aanwijzingen en opbouwende kritiek en daar leer ik weer van. Het voornaamste is dat het er gezellig is. Onder het genot van een drankje vertellen ze elkaar verhalen van vroeger over kroegen en biljartcentra waar we vroeger allemaal wel eens geweest zijn, over hoe iedereen bij de club terecht gekomen is, welk niveau ze gespeeld hebben of gewoon lekker ouwehoeren over de dagelijkse dingen.

Het is de vraag hoe lang de sport nog zal bestaan. De vergrijzing slaat ook hier enorm toe. Als we op de club met alle leden het spelletje ‘Wie is het?’ zouden spelen en je begint met de twee vragen: “Is hij grijs?” en “Is hij kaal?” dan is de kans heel groot dat het antwoord twee keer “Ja” is.

Leave a comment